Category: Bogor

Going Bogor

Woensdag hebben we lekker uitgeslapen en zijn we een beetje bijgekomen van alle indrukken die we de eerste paar dagen hebben opgedaan. Na een stevig ontbijtje zijn we vol goede moed in onze Panter met vier wiel aandrijving en verduisterde ruiten gestapt. De tocht van Jakarta naar Bogor duurde ongeveer twee uur.

Onderweg trok het ongewone landschap aan ons voorbij. In Jakarta worden de wegen voornamelijk bevolkt door nieuwe auto’s. Dit bleek verklaarbaar doordat er een wettelijke bepaling geldt dat alleen auto’s in het gebied worden toegelaten van 10 jaar of jonger. Ook brommers zijn een populair vervoermiddel. In de stad rijden er duizenden rond. Soms zitten er hele gezinnen op!

Langs de weg staan ontelbare huisjes van hout en golfplaten tussen gigantische moderne torenflats, bedrijven en hotels. De wegen zelf worden vrijwel constant bevolkt door horden mensen die van alles aan de man proberen te brengen, zoals flesjes water en fruit.

In Bogor aangekomen op het landgoed “Pamala land”, voelden we ons gelijk thuis. Wat heet! Sawa’s, palmbomen, een zorgvuldig gecultiveerde tuin, een viskwekerij en diverse huisjes van bamboe laten een onvergetelijke indruk achter.

‘s Avonds zijn tot half twee opgebleven, iets dat nog een hele opgave bleek, om de Champions League finale tussen Arsenal en Barcelona te kunnen volgen. Deze bleek zowaar live uitgezonden te worden, met Engelstalig commentaar, op een lokale zender die via de antenne te ontvangen is. Het bleek de moeite waard, in een spannende en hoogstaande wedstrijd zagen we Barca verdiend met 2-1 winnen.

Sawa’s en Karaoke

De donderdag overdag hebben we rustig aan gedaan. We hebben de dag volgemaakt met vissen, een wandelingetje rond het landgoed en het uitproberen van de onvermijdelijke Karaoke-set. In de omgeving leek de tijd soms eeuwen te hebben stilgestaan.

Het vissen in de kweekvijver bleek geen groot geduld te vergen, aangezien er zich meer vissen in dit water op bleken te houden dan ik voor mogelijk had geacht in zo’n klein bakkie. Maar het vangen van de grote jongens was voor Bowie en Steef, die de fishing rod ter hand hadden genomen, toch wat teveel gevraagd. Uiteindelijk moest het zelfgevangen visje op de barbecue nog even uitgesteld worden.

In de avonduren hebben we het nachtleven van Bogor verkend, onder begeleiding van Anga en Ari, als onze lokale gidsen. Het is ongelooflijk maar echt waar, er komen zelden blanken in dit gebied, de discotheek moet je sterk in je schoenen staan wil je aan alle aandacht van de dames het hoofd kunnen bieden. Iets dat gelukkig lukte. Maar we hebben het in ieder geval erg naar ons zin gehad, dat mag gerust een understatement worden genoemd.

Vakantieritme

Eindelijk zitten we dan toch in een echt vakantieritme want ook al start het dagelijkse leventje van de vaste bewoners in Pamala Land (een samenvoegsel van Pa en Mala) al om 6 uur, wij moesten de vorige avond nog even verwerken en kwamen daarom pas zo rond 12:00 uur onze kamers uit waggelen.

In zo’n geval kun je het beste de “breakfast” en de “lunch” samenvoegen tot simpelweg een “brunch”. Hierna moesten we maar weer even uitbuiken en bijkomen. Het volgende programmapunt behelsde een frisse duik in een nabij gelegen zwembad. Opmerkelijk is trouwens nog dat de plaatselijke bevolking soms compleet gekleed in de zwembaden lag, er werden zelfs speciale zwemhoofdoekjes gesignaleerd.

Na zo’n rustig dagje groeit toch wel langzaam de behoefte tot wat meer activiteit en daarom besloten we om een hapje buiten de deur te nuttigen. Op naar de Matahari!

Samen met Angga (zoon van Mala) en Ari (broer van Mala) gingen we eerst een lekker prakkie te eten bij “Steak 21”, want na elke dag rijst hadden we gewoon weer eens trek in een echt laki-laki-menu (laki-laki betekend: mannen!) bestaande uit vlees en patat!

Vervolgens hebben we in de stad gezocht naar een gezellige tent om een pilsje te drinken. Nu is het zeker geen probleem om een bar of discotheek te vinden met een liveband, maar het kan wel eens lastig zijn om er een te vinden waar meer bezoekers zijn dan er personeel is. Na twee tegenvallertjes besloten we dan ook om voor het gegarandeerde succes te gaan van de avond ervoor en eindigde de dag weer in de “LIPS”.

Thee, saté en de botanische tuinen

Zaterdagmorgen waren we redelijk vroeg uit de veren, want ‘s avonds een laki-laki dan ook ‘s ochtends een laki-laki. Na een goed ontbijtje vertrokken we samen met Ari, Mala, Lia en onze ouwe koloniale Opa naar Puncak-Pass, dit zijn grote thee plantages in de bergen.

De Puncak-pass werd bereikt na een rit van ruim twee uur. De weg slingerde berg opwaarts en overal langs de weg stonden klein golfplaten marktkraampjes. Helemaal boven kwamen we aan bij een restaurant. Hier konden ze volgens Opa en Mala hele goeie saté maken.

En inderdaad, onder het genot van een uitmuntend geregen stukje kips- en lamsvlees konden we met volle teugen genieten van het overweldigende uitzicht over de thee-plantages. Natuurlijk ontbrak de zelf geoogste thee niet aan onze lunch. Het werd bij iedereen in een hoog tempo in grote mokken opgediend.

Op de weg terug hebben we in een rustig tempo nog wat kraampjes bezocht en kochten daar een lokale lekkernij genaamd kroepoek bayam (een soort gefrituurde spinaziebladeren). Tijdens deze wandeling werden we wederom op gepaste afstand bijgestaan door onze blitse Panter wagen om daar enige tijd later weer in te stappen en naar de Botanische tuinen te rijden.

De Botanische tuinen vormen een enorm natuurreservaat waar allerlei verschillende bomen bij elkaar zijn gebracht. Niet alleen bomen uit Indonesië maar uit de hele wereld. We hebben daar een wandeling gemaakt die uiteindelijk bij een prachtige waterval uitkwam.

Op de terugweg naar de auto struikelden we bijna over een kudde apen, en hebben we menig aap op de gevoelige plaat vast weten te leggen!

Bijzonder om te zien hoe behendig deze dieren zich hoog tussen de boomtakken door slingeren.

‘s Avonds gingen we na wat glaasjes whiskey en enkele sigaartjes bijtijds ons welverdiende uiltje knappen.

Jungletocht

Vandaag stonden we vroeg op! We hadden namelijk een Missie. We gingen “de Berg” trotseren!

Verdeeld over twee zogeheten checkpoints hadden we als einddoel de moeilijk bereikbare watervallen. De fellowship bestond uit Angga, Bowo, Jaja, & Siti die hun reis te been begonnen vanuit het schitterende Pamalaland, richting het eerste checkpoint: “Het Huis van de Rangers”.

Zwaar bepakt en bezakt met allerlei kampeer- en overlevingsspullen liepen we door de o-zo-hete zon in de straten van Bogor. De plaatselijke Indo’s namen onze tocht verwonderd waar, maar wij lieten ons niet van de wijs brengen en liepen vol goede moed richting de enorme berg.

Eenmaal aangekomen bij het eerste checkpoint stonden daar twee bikkelharde mannen klaar die de Jungle op hun duimpje kennen. Bewapend met een gigantisch kapmes, ijzeren speer en een viertal bloeddorstige maar zorgvuldig getrainde honden liepen zij voorop om onze tocht te vervolgen naar het tweede checkpoint.

Tijdens ons eerste deel van onze tocht vertelde Angga dat de rangers vaak de bergen in gingen met alleen wat water en een kapmes om zo een week lang te overleven. Dwars door de uitgestrekte sawa’s en langs kleine stroompjes met water uit de berg liepen wij bergopwaarts en genoten volop van het fantastische uitzicht dat naarmate we hoger kwamen steeds indrukwekkender werd. Het eerste obstakel was een gammele brug van bamboe waar we glibberend overheen liepen.

Aangekomen bij het tweede checkpoint “een huisje in de middle of no nowhere waar een klein gezinnetje woont” konden we even bijkomen en een lekker watertje nuttigen. Onze equipment van onze schouders vertrokken we richting de watervallen. Via een lang en dichtbebost weggetje worstelden we ons over grote keien. Het smalle pad werd geleid langs een flinke afgrond dus een grote hoeveelheid concentratie was vereist. Ook hier kwamen we weer kleine bamboe bruggetjes tegen waar je gemakkelijk door heen kon zakken of uit kon glijden. Gelukkig liep alles gladjes en bereikten we na een 45 min durende klim ons hoofddoel. De watervallen!

Fantastisch mooi! Het leek wel of we de eerste waren die het hadden ontdekt. Een stukje paradijs dat nog niet verpest is door de commercie. Nergens kon je sporen vinden van mensen die hier al eerder waren geweest. Ideaal! Zo konden we hier een lekkere douche nemen onder het frisse bergwater dat met hoge snelheid uit de waterval op je hoofd kletterde.

Na ongeveer twee uurtjes moesten we weer vertrekken want Angga had het gevoel dat het zou gaan regenen. Naar beneden ging een stuk sneller alleen moesten we nu nog beter oppassen voor slipgevaar. Weer door het woeste berglandschap worstelden we ons naar beneden waar ik (Steef) ondertussen leeg werd gezogen door een bloedzuiger. Professioneel werd die verwijderd door Angga met een natte sigaret. Zo konden we snel weer verder met onze afdaling richting checkpoint 2. We hoefden nog maar 200 meter te lopen en ja hoor. Daar vielen de eerste druppels op ons hoofd voor een donderende tropische regenbui.

Bij het huisje konden we lekker schuilen tegen de regen die steeds heviger was geworden. Onder het genot van een lekker bakkie mie konden we hier even goed bijkomen van onze avonturen op de berg.

Gezien de weersomstandigheden besloten we om geen overnachting op de berg te wagen. Bow & Jer bleven nog lekker even nagenieten met een bak Mie van het mooie uitzicht terwijl Angga & ik (Steef) afdaalden naar de dichtstbijzijnde Sejati (een heel klein winkeltje, Sejati vertaalt zich in het Nederlands als “echt”) om wat geld te wisselen, water te kopen en een kleinigheidje voor de familie op de berg.

Helaas namen wij een verkeerde afslag in het oerwoud en belandden op een naast gelegen berg. Na een uur door de bergen te banjeren kwamen toch nog bij de Sejati. Inmiddels waren de zolen van mijn schoenen echter helemaal kapot gegaan en moest ik de berg op met de blote voeten. Daarbij kwam nog dat het enorm ging onweren dus besloten we om even te gaan schuilen. Het noodweer bleef echter maar aanhouden waardoor we toch onze tocht bergopwaarts moesten voortzetten.

Intussen zaten Bow & Jer nog boven, hoog op de berg in het middeleeuwse berghutje, in gezelschap van Indonesiërs die geen woord Engels machtig waren. Na een barre tocht was onze groep weer compleet. Toen de rangers zagen dat mijn schoenen helemaal kapot waren en gingen ze ondanks de taalbarrière direct aan de slag. Met een kapmes en een stuk touw hebben ze de schoenen helemaal weer opgelapt en steviger gemaakt dan ooit! Zo konden we gezamenlijk beginnen aan de tocht naar beneden. Onderweg stapten we nog bijna op een gigantische schorpioen die zich tussen het gras verscholen had.

Tegen de avond aan kwamen uitgeput weer aan in Pamalaland waar een heerlijk maaltje van saté, nasi & rendang op ons stond te wachten. Na het eten hebben Bow & Jer nog langdurig genoten van Arie’s welbekende martel technieken (lees Massage). Na deze dag kunnen we onszelf Laki Laki Sejati noemen: echte Mannen! Nog een lekker biertje en dan gauw naar bed.

Buitenzorg en de VOC graven

Vandaag was het tijd voor de Rude Boys om afscheid te nemen van Pamalaland. Daarbij vielen geen traantjes, want zo zijn Rude Boys niet, maar toegegeven, het viel ons toch heel zwaar.

Het prachtige landgoed achter ons gelaten maakten we ons op voor de eerste tussenstop in Bogor: Paleis Buitenzorg. Dit paleis, gelegen in wederom een imposante Botanische tuin, herbergde in de koloniale tijd de Nederlandse gouverneurs. In latere tijden vond ook president Soekarno van Indonesië hierin een niet al te bescheiden onderkomen. Het statige paleis en de nabijgelegen V.O.C. graven vormen een opmerkelijk bewijs dat de Nederlandse invloed hier ooit groot is geweest.

Van Buitenzorg voerde de tocht ons naar de Matahari in Bogor. Hier vonden we de tijd om onze garderobe wat aan te vullen. Geholpen door een kudde behulpzame meisjes – het verkooppersoneel overtrof ook hier in aantallen ruim het aantal klanten – waren we in staat om onzelf te voorzien van wat nieuwe kledingstukken, die naar Nederlandse begrippen ver onder de kostprijs werden aangeboden.

Nu was de tijd gekomen om Bogor de rug toe te keren. Het autoritje naar Tangerang bracht ons bij de Matahari, waar Bowsan, Steef en Mala zich lieten verwennen in de kapsalon.

In de Matahari in Tangerang konden we in de confectieafdeling niet zo goed slagen, dus na aankoop van het hoognodige – lees: biertjes – werd de reis naar het huis in Alam Sutera al snel aangevangen. De avond wisten we relaxed op het buitenterras door te komen met biertjes, sigaren en whiskey, in die volgorde.