Jungletocht

Vandaag stonden we vroeg op! We hadden namelijk een Missie. We gingen “de Berg” trotseren!

Verdeeld over twee zogeheten checkpoints hadden we als einddoel de moeilijk bereikbare watervallen. De fellowship bestond uit Angga, Bowo, Jaja, & Siti die hun reis te been begonnen vanuit het schitterende Pamalaland, richting het eerste checkpoint: “Het Huis van de Rangers”.

Zwaar bepakt en bezakt met allerlei kampeer- en overlevingsspullen liepen we door de o-zo-hete zon in de straten van Bogor. De plaatselijke Indo’s namen onze tocht verwonderd waar, maar wij lieten ons niet van de wijs brengen en liepen vol goede moed richting de enorme berg.

Eenmaal aangekomen bij het eerste checkpoint stonden daar twee bikkelharde mannen klaar die de Jungle op hun duimpje kennen. Bewapend met een gigantisch kapmes, ijzeren speer en een viertal bloeddorstige maar zorgvuldig getrainde honden liepen zij voorop om onze tocht te vervolgen naar het tweede checkpoint.

Tijdens ons eerste deel van onze tocht vertelde Angga dat de rangers vaak de bergen in gingen met alleen wat water en een kapmes om zo een week lang te overleven. Dwars door de uitgestrekte sawa’s en langs kleine stroompjes met water uit de berg liepen wij bergopwaarts en genoten volop van het fantastische uitzicht dat naarmate we hoger kwamen steeds indrukwekkender werd. Het eerste obstakel was een gammele brug van bamboe waar we glibberend overheen liepen.

Aangekomen bij het tweede checkpoint “een huisje in de middle of no nowhere waar een klein gezinnetje woont” konden we even bijkomen en een lekker watertje nuttigen. Onze equipment van onze schouders vertrokken we richting de watervallen. Via een lang en dichtbebost weggetje worstelden we ons over grote keien. Het smalle pad werd geleid langs een flinke afgrond dus een grote hoeveelheid concentratie was vereist. Ook hier kwamen we weer kleine bamboe bruggetjes tegen waar je gemakkelijk door heen kon zakken of uit kon glijden. Gelukkig liep alles gladjes en bereikten we na een 45 min durende klim ons hoofddoel. De watervallen!

Fantastisch mooi! Het leek wel of we de eerste waren die het hadden ontdekt. Een stukje paradijs dat nog niet verpest is door de commercie. Nergens kon je sporen vinden van mensen die hier al eerder waren geweest. Ideaal! Zo konden we hier een lekkere douche nemen onder het frisse bergwater dat met hoge snelheid uit de waterval op je hoofd kletterde.

Na ongeveer twee uurtjes moesten we weer vertrekken want Angga had het gevoel dat het zou gaan regenen. Naar beneden ging een stuk sneller alleen moesten we nu nog beter oppassen voor slipgevaar. Weer door het woeste berglandschap worstelden we ons naar beneden waar ik (Steef) ondertussen leeg werd gezogen door een bloedzuiger. Professioneel werd die verwijderd door Angga met een natte sigaret. Zo konden we snel weer verder met onze afdaling richting checkpoint 2. We hoefden nog maar 200 meter te lopen en ja hoor. Daar vielen de eerste druppels op ons hoofd voor een donderende tropische regenbui.

Bij het huisje konden we lekker schuilen tegen de regen die steeds heviger was geworden. Onder het genot van een lekker bakkie mie konden we hier even goed bijkomen van onze avonturen op de berg.

Gezien de weersomstandigheden besloten we om geen overnachting op de berg te wagen. Bow & Jer bleven nog lekker even nagenieten met een bak Mie van het mooie uitzicht terwijl Angga & ik (Steef) afdaalden naar de dichtstbijzijnde Sejati (een heel klein winkeltje, Sejati vertaalt zich in het Nederlands als “echt”) om wat geld te wisselen, water te kopen en een kleinigheidje voor de familie op de berg.

Helaas namen wij een verkeerde afslag in het oerwoud en belandden op een naast gelegen berg. Na een uur door de bergen te banjeren kwamen toch nog bij de Sejati. Inmiddels waren de zolen van mijn schoenen echter helemaal kapot gegaan en moest ik de berg op met de blote voeten. Daarbij kwam nog dat het enorm ging onweren dus besloten we om even te gaan schuilen. Het noodweer bleef echter maar aanhouden waardoor we toch onze tocht bergopwaarts moesten voortzetten.

Intussen zaten Bow & Jer nog boven, hoog op de berg in het middeleeuwse berghutje, in gezelschap van Indonesiërs die geen woord Engels machtig waren. Na een barre tocht was onze groep weer compleet. Toen de rangers zagen dat mijn schoenen helemaal kapot waren en gingen ze ondanks de taalbarrière direct aan de slag. Met een kapmes en een stuk touw hebben ze de schoenen helemaal weer opgelapt en steviger gemaakt dan ooit! Zo konden we gezamenlijk beginnen aan de tocht naar beneden. Onderweg stapten we nog bijna op een gigantische schorpioen die zich tussen het gras verscholen had.

Tegen de avond aan kwamen uitgeput weer aan in Pamalaland waar een heerlijk maaltje van saté, nasi & rendang op ons stond te wachten. Na het eten hebben Bow & Jer nog langdurig genoten van Arie’s welbekende martel technieken (lees Massage). Na deze dag kunnen we onszelf Laki Laki Sejati noemen: echte Mannen! Nog een lekker biertje en dan gauw naar bed.